The American Dream
“Als je de reis zelf betaalt, is de rest voor mij”, zegt mijn vader en laat me een folder zien. “Daytona speedweek ‘82” staat er op. Ik kan het gewoon niet geloven. Amerika, het beloofde land. Het land dat alleen in films bestaat. Op tv en in de bioscoop dus.
Eigenlijk kan ik helemaal niet mee omdat ik me in de eerste vakantie week moet melden op een marechaussee kazerne. Maar ja, als je moet kiezen… Ik besluit een aanvraag tot uitstel in te dienen en de vakantieplannen kunnen wat mij betreft gemaakt worden.
De dag van ons vertrek heb ik nog steeds geen bericht van de koningin gehad, dus besluit ik het er maar op te wagen. Afpakken kunnen ze het straks toch niet meer.
We moeten overstappen in New York, waar op dat moment een pak sneeuw ligt. Dat verwacht je dan weer niet als je al eens wat films hebt gezien die zich daar afspelen. Eenmaal op plaats van bestemming is de temperatuur behoorlijk te noemen. We zitten in een hotel aan het strand. “Daytona Beach” dus en het is prachtig.
Dikke pick up trucks baggeren langs de waterlijn. Ook wij rijden heen en weer met onze gehuurde Chevrolet en het gevoel is magisch. Aan de overkant van het hotel staat een restaurantje, “Wendy’s“ genaamd. Op dat moment natuurlijk nog nooit van gehoord. Daar is mijn “hamburgerverslaving” dus begonnen, heerlijk.
In de twee weken dat we er zijn doen we zo veel mogelijk. We gaan naar Dirt track en short track wedstrijden. Vaak ’s avonds met de lampen aan. De sfeer is onbeschrijflijk en ik krijg toch weer dat filmgevoel van thuis. De winnaar gooit gesigneerde frisbee’s het publiek in waar ik er een van vang. Geweldig. Ik ruik er aan en hou ‘m vast, goed vast. Alles is megagaaf en de mannen zijn stoere helden, allemaal.
Een vriend van mijn vader is ook ter plaatse die dan weer bevriend is met Jan Kostwinder en Boet van dulmen, die de race meerijden. Via hen mogen we mee rijden in een dikke Chevy convertible oldtimer die na de vakantie verscheept zal worden naar Nederland. We zitten hoog op de achterste leuning van de slee en mogen de pits doorrijden. Vervolgens brengen we een bezoekje aan “Den Boet en Jan” en krijgen wat te drinken. Ik vraag overal stickers, zoveel mogelijk.
Een paar mannen doen een wedstrijdje “pitbiken”om twee olievaten. Echt, het lijkt wel of ik meespeel in een film of gewoon droom. De “Daytona supercross” spreekt echt tot m’n verbeelding en “Doug Domokos” rijdt in de pauze op zijn gemakje het hele crosscircuit rond op zijn achterwiel. Ook weer magisch. Met mijn originele cowboyhoed op eet ik “footlong” hotdogs uit zilverpapier en hebben een gesprek met “The Pink Lady”. Het is een gekende bovenmiddelbare vrouw die overal opduikt in een felrose leren motorpak op een felrose Harley. Zichtbaar geniet ze van alle aandacht.
Mijn vader besluit dat we toch ook maar wat crosskleding mee moeten nemen. Kwijlend zit ik op de achterbank van onze huurbak met een paar blauwe “Yoko Ktm” crossbroeken, een “Super Seer”crossbril en een “Bell moto 3”. Dit is echt de mooiste vakantie van mijn leven.
Naar het hotel rijdend komen we langs een crosscircuit waar wat jongens aan het trainen zijn en we stoppen. Als ik bij een Kawasaki rijder sta te kijken raken we in gesprek. Ik vertel hem dat ik cross en hij geeft me zijn helm. “you go and ride ‘m” zegt hij en wijst naar zijn KX125. Ik val bijna flauw en klim op het groene gevaarte. Het valt hem op dat ik vrij makkelijk door het losse zandstuk manouvreer. “In Holland, all we have is sand. Loads of it” leg ik hem uit.
Later in de week volgen we hem in de voorwedstrijden van de Supercross. Hij wint niet maar is wel een bijter. Mijn “American Hero”.
Naast ons hotel staat een “Peterbuilt” vrachtwagen met alles er op en er aan. Ik maak foto’s en weer kwijl ik.
M’n zus staat te flirten met een ruige Canadees die haar meevraagt achterop z’n bike. Motoren hebben ze daar namelijk niet, alleen “bikes”. Mijn moeder en zus vragen zich af wanneer we wat leuks gaan doen. We rijden een keer naar “Marineland” om naar een dolfijnenshow te kijken. Boeiend. “Pap, gaan we nou?” vraag ik ongeduldig, “die hebben we in Nederland toch ook?”
Thuisgekomen bleek m’n uitstel niet toegekend en omdat ik niet was verschenen mocht ik me vervolgens melden bij de Infanterie, van Heuts ook nog. Voor straf denk ik.
Altijd wilde ik nog een keer terug maar besef dat het alleen maar minder zal zijn. Altijd mooi natuurlijk maar nooit meer zo als toen. Magisch dus.
Pa, bedankt nog…