Leons vader, Hans van der Lee doet open. Vriendelijke man. Een harde werker, dat zie je meteen.

Het is gezellig in huis. Druk met vlaag nostalgie. Overal staat wel iets, maar zeker niet zomaar wat. Alles hierbinnen heeft een betekenis en emotionele waarde. Shirts, bekers en een glanzende ‘Pastrana’ helm, met Leons naam erop, in een vitrinekas. Daar zou hij mee gaan rijden. Ik word begroet en besnuffeld door Leons hond. Zijn steun en toeverlaat heet Travis. Hoe toevallig… Travis is zeker geen tweede keus, maar Leons eerste liefde, de herder Baya, overleed twee jaar geleden aan een ongeneeslijke kanker op de longen. Met Baya deelde hij jarenlang lief en leed. Ze wist precies in welke gemoedstoestand Leon zich bevond, zoals alleen een echte vriend dat aanvoelt. Wat nog rest is een urn, een hangertje met Baya’s as en heel veel mooie en liefdevolle herinneringen. Het hangertje draagt Leon trouw uit respect. Altijd.

‘Het begon eigenlijk met een geintje’
Leon woont door het ongemak van zijn dwarslaesie bij zijn ouders. Zijn vader werkt in de sloop en afbraak terwijl zijn moeder Lenie de zorg voor Leon op zich heeft genomen. Alles bij elkaar nog een hele baan maar ze doet het met veel liefde, al jaren. Leon is een motorcrosser in hart en nieren en crosste, in tegenstelling tot de meesten, al voor hij kon fietsen. Het virus nam hij over van zijn vader Hans. Lang geleden reed hij een jaar of 6 solocross om daarna bij een vriend in de bak van een zijspan te stappen. ‘Het begon eigenlijk met een geintje’, lacht Hans. Maar na een paar keer bleek het meer te zijn en kunnen worden. Hij was er niet meer uit te slaan. Toen zijn maatje stopte hield Hans het ook voor gezien en stortte zich naast het sleutelen aan motoren volledig op de carrière van zijn jonge en talentvolle zoon Leon.

‘Kun je me losmaken, ik moet echt nodig naar het toilet’
Leon was veelbelovend. In de lichte klassen deed hij goed mee en alles wees erop dat er een mooie carrière aan zat te komen. Het was op de jaarlijkse ‘Thoolse dagen’ waar hij zou demonstreren wat motorcross zoal inhield. Een geïmproviseerde baan met houten schansen lag voor hem klaar. Het was daar en die dag dat het noodlot toesloeg. Een ongelukkige landing zorgde ervoor dat Leon verkeerd op de grond terecht kwam. Met zijn hoofd op de grond klapte zijn wervel dubbel. Voor een moment bleef hij roerloos liggen. Van de schrik bekomen kwam hij wat omhoog. Hij had pijn maar alles deed het nog. In de ambulance keek hij, voor de veiligheid vastgebonden, nog redelijk gerust naar zijn wiebelende tenen. In het ziekenhuis bleef hij aan zijn bed vastgebonden zitten omdat de artsen geen risico wilden nemen. Er werden foto’s gemaakt en bekeken. In de kamer bleef het stil. De avond viel en Leon was moe. Pas laat in de volgende ochtend werd hij wakker. Hij voelde de drang te moeten plassen maar aangezien hij nog vastgesnoerd in zijn bed lag belde hij de zuster. ‘Kun je me losmaken, ik moet echt nodig naar het toilet’, liet hij haar hij licht geïrriteerd weten. De vrouw zei dat ze de dokter wel even zou halen. ‘Maak me nu eerst maar los’, zei hij weer, dan kan ik intussen naar de wc. Ik moet echt nodig’. Met een bezorgd gezicht kwam ze naar zijn bed en tilde de dekens op. Hij lag de hele nacht al niet meer vast. Dat moment is tot op heden het zwartste uit zijn leven. ‘Niet te beschrijven wat je dan voelt’, zegt Leon. Daarna is hij even stil. Ik ook.

Leon is een sympathiek mens
Al die jaren stond het leven van Leon en zijn ouders in het teken van de motorcross. Een groot zwart gat voor het hele gezin. Lenie weet alles nog en luistert met een half oor mee terwijl ze haar serie volgt op tv. Sommige anekdotes brengen haar weer terug en schiet ze even vol. Respect. Als we over Leons wedstrijden praten valt ze regelmatig bij met feiten die kloppen tot in de finesse. Banen, jaartallen en zelfs tijdstippen staan nog glashelder in haar geheugen. Alsof het nog maar een week geleden gebeurde. Natuurlijk volgen er dan verschillende fases en daar moet je door, hoe dan ook. Hans zit bij ons aan tafel en beleeft het ook weer opnieuw. Letterlijk en figuurlijk sloeg Leons ongeval een grote breuk in het crossleven van gezin van der Lee. Dat Leon geen opgever is weten we inmiddels allemaal. Al snel ging hij weer naar de cross kijken en is inmiddels een graag geziene gast op elk circuit. Niet alleen uit medelijden want Leon is een sympathiek mens. Draagt zijn lot en geniet met volle teugen van de dingen die hij nog wel kan. Leon kreeg een camera en begon eigenlijk een beetje uit verveling foto’s te maken op de crosswedstrijden. Juist omdat hij zelf eens een rijder was, weet hij goed wat rijders mooi vinden. Het doorslaande fotosucces maakte het mogelijk om met GP teams mee te reizen en fotoverslagen voor hen te maken. Zodoende kent hij nu iedereen en iedereen die zich in de motorcrosswereld beweegt kent Leon. Niet meer weg te denken.

Trots op elkaar en niemand heeft ergens spijt van
Fanshirts en bekers sieren zijn slaapkamer. In de grintvloer is het logo van ‘No Fear’ verwerkt. Na elke drie treden van de trap hangt er een crossfoto van Leon aan de muur. Verschillende leeftijden en klassen. Leon en zijn ouders zijn positief en vooral trots. Trots op elkaar en niemand heeft ergens spijt van. ‘Het loopt zoals het loopt he, daar doe je niks aan’. Er is mee te leven, ook al hadden ze het liever anders gezien. Drie jaar geleden kreeg zijn drastisch veranderde leventje een wel hele mooie wending. Een vriend wilde zijn relatie beëindigen en praatte daarover met Leon. Irene Schipper. Leon kende de jongedame vrij goed en probeerde zijn vriend duidelijk te maken dat hij wel iets heel waardevols weg zou gooien als hij er mee zou stoppen. Door de uiteindelijke breuk kwam de oogverblindende Irene vaak bij Leon praten. Steeds vaker werd het gezellig en er groeide, voor beiden vrij onverwacht, een relatie uit. Ze werden verliefd en besloten hun levens met elkaar te delen. ‘Da’s dan wel weer een heel mooi moment geweest’, straalt hij. Ik gun het hem. Iedereen trouwens. Ze zijn op dit moment naar een huisje aan het kijken om samen te gaan wonen. ‘Daar heb ik zoveel zin in’, zegt Leon met een glunderend gezicht. ‘Een prachtvrouw is het’. Hij zegt het maar ik zag het al in zijn ogen.

‘Ik ben niet ziek hè’
Leon heeft zijn verkleinde wereld levensgroot gemaakt. Een uitzichtloze positie verdraaide hij naar een leven met een prachtige toekomst. Door zijn positieve kijk op zijn leven krijgen zijn ouders geen kans om te treuren. ‘Ik ben niet ziek hè, alleen op een andere manier mobiel’. Hij is alweer volop in voorbereiding voor zijn 5e vierdaagse van Nijmegen. Met vaste vrienden rijdt hij ieder jaar mee. Dit keer gaat hij in plaats van 50 voor de 55 kilometer. Tandje erbij. Ed Roeters, Marco van Heel en Ap van Gelderen staan hem bij in deze vermoeiende maar eervolle trip. Het vernoemen waard. Bijzonder dat juist iemand in een rolstoel kiest voor een wandelvierdaagse. Een prestatie op zich. Daarnaast kijkt hij erg uit naar het nieuwe crossseizoen waar hij weer de nodige plaatjes van formaat zal schieten.
Mooi is het om te zien dat het gezin alles erg intens heeft beleefd. Nagenieten is geen schande. Er wordt vrijuit over alles gesproken zonder een enkele taboe. Er passeren veel momenten met prachtige verhalen. Teveel misschien voor deze avond en dit verhaal, maar een gouden bezit voor de rest van het leven.

Het is moeilijk afscheid nemen van het warme gezin met nuchtere en levensgewone mensen. Leon lacht echt en breed. Eigenlijk altijd en dat doet me vooral op dit moment erg goed. Ik draai mijn bus verderop in de straat en rij nog een keer langs de ouderlijke woning.
Leon zwaait. En lacht…

Op de parkeer wei valt het wel mee met de drukte. Pas als ik naar de locatie toeloop en de lange rijen met auto’s langs de weg zie staan besef ik dat er veel mannen en vrouwen nog helemaal maf zijn van motorcross.

Een feest van herkenning
Mannen van één en twee generaties terug. Toppers van weleer, maar ook ‘veldvullers’, die zeker zoveel of meer plezier hebben beleefd aan deze sport. Hun manier van leven. Herkenning in gezicht kan vaak lastig zijn, maar daar heeft de organisatie goed op ingespeeld. Naamkaartjes liggen klaar voor alle aangemelde rijders en liefhebbers. Voor de niet aangemelde wordt er ter plekke en geschreven. Een feest van herkenning. Prachtige ‘old timers’ staan netjes in een rij opgesteld. Goud. Kaartje erbij van de rijder, merk van de motor en de jaartallen waarin de successen werden behaald. Bij sommigen zelfs het noodlot. Vergezeld van prachtig beeldmateriaal krijgt iedereen een goed beeld van wat zich afspeelde in de jonge jaren van de motorcross.

Mijn helden van vroeger
Een enthousiaste Ruud Arts begroet me met een blij gezicht. Stralend kijkt hij rond in de nu al volgepakte zaal met oudgedienden. Gepaste trots. De opkomst is gigantisch. In dit gezelschap moet ik het voornamelijk met namen doen. De kaartjes om de nek geven me soms een koude rilling. Mijn helden van vroeger. Deze jongens gingen hard, echt hard. Dat wilde ik ook graag, heel graag zelfs. Wereldkampioen het liefst, ook al wist ik wel beter. Terwijl mijn ‘promotiedochter’ stickers uitdeelt sta ik met mijn zoontje sta ik naar een ‘super 8’ film te kijken. Iets versneld afgedraaid lijkt het op een slapstick. ‘Wat is dat pap?’, vraagt hij met een lach. ‘Zo is het allemaal begonnen jongen’. Verwonderd staart hij naar de motoren met zo goed als geen veerweg en de nu bijna lachwekkende ‘potjes’ op de hoofden van de mannen van staal. Als je weet waar de, soms wat verwende, jeugd nu mee in het zand speelt is de vooruitgang bijna niet te geloven.

Respect voor grondleggers en strijders
Er zitten twee wat oudere mannen naast elkaar aan de zijkant van de zaal. Broers. De ene blijkt 90 en bijna doof. Genietend kijken ze rond in de volle zaal. Prachtig. Zijn wat jongere broer is wat losser van tong. Ooit was hij Nederlands kampioen. ‘Ik zat er altijd wel vooraan bij hoor’, zegt hij met natte ogen. Hij ziet de beelden weer voorbijkomen. Juist daarom is deze reünie zo belangrijk. Alles van vroeger zoveel mogelijk zien te behouden. Zo lang mogelijk. Het besef van wat er nodig is geweest om het te krijgen zoals het nu is. Respect voor grondleggers en strijders. Ik stel me voor hoe het moet zijn als je gedwongen of niet de sport moet verlaten. Als jouw glorietijd voorbij is. Als het niet meer gaat, in het ergste geval niet meer mag. Hier krijgt iedereen nog even een mooi woord van dank en respect. Oude toppers komen nog even op het podium. Gedragen door het volk. Een ‘ode lied’ geeft me weer kippenvel. Ja, zo was het toen. Hordes supporters, stickers, vaantjes en T-shirts.

Benzine als parfum
Aan de ene kant vind ik het jammer dat ik niet uit deze hoek van Nederland afkomstig ben. Iedereen kent elkaar en dat is mooi om te zien. Aan de andere kant geniet ik misschien nu wel meer van deze prachtige bijeenkomst. Observeren en genieten. Hier ligt de basis van de sport die me zoveel mooie momenten bezorgde. De sport die ook mijn vader ooit in vervoering heeft gebracht die mij vervolgens infecteerde met het goedaardige virus. Ik weet niet of dit een eenmalig evenement is geweest of dat het terug gaat komen. Ik hoop het wel. Het zal opschuiven en er zullen helaas mensen wegvallen en weer bijkomen maar het blijft een apart en vooral hecht gezelschap. Zoveel verschillende mensen, zoveel verschillende achtergronden met één ding gemeen. Olie in de aderen en vet onder hun nagels. Handen die niet meer schoon te krijgen zijn. Benzine als parfum. De passie. Verziekt voor het leven…

Foto’s met dank aan More Heijt

Sommige dingen of initiatieven blinken uit door hun simpelheid. Voorbeelden te over van dingen waarvan je dan denkt, ‘dat ik daar zelf niet opgekomen ben’.

Het hele ‘startpaginaverhaal’ is zo’n voorbeeld. ‘Makkelijk vindbaar door een duidelijk overzicht’ lijkt een sleutelzin voor gegarandeerd succes. Google geeft bijvoorbeeld antwoord op een groot deel van je vragen, mits de web info klopt en up to date is. Je vindt dan natuurlijk alleen pagina’s die jouw zoekwoorden bevatten en de al dan niet benodigde info daar over.

Omdat we meer en meer ‘vreemde crossbanen’ hebben bezocht het afgelopen seizoen, ben ik ook meer gaan zoeken naar foto’s, films en de ligging ervan. Door de gevonden info op het web ben ik 1 keer naar het postadres van een crossvereniging gereden. Er was dan wel niemand thuis, maar de tuin was echt te klein om er een fatsoenlijk rondje te maken. Ook voor m’n zoontje met z’n 85. Al met al was het vaak even zoeken. Na een website te hebben gevonden via Google kwam ik er soms ook achter dat er een Facebooksite van leefde, maar vaak dan weer onder een andere naam. Tijdrovend in deze snelle tijden.

Nog niet zo heel lang geleden viel mijn oog op een, voor mij, nieuwe site. www.crossbanennederland.nl Er bleek dus iemand te bestaan die het ook beu was iedere keer maar te moeten zoeken naar de juiste info van een crossclub of baan. De site is simpel maar heel gebruiksvriendelijk en doeltreffend opgezet. Op de startpagina staan alle provincies onder elkaar afgebeeld met een vlag. De vlag aangeklikt kom je op een lijst met alle crossclubs in desbetreffende provincie met achter iedere club weer een Facebook en Twitter doorklikicoontje. Je hebt dan de keuze meteen naar de website te gaan, naar de locatie van de baan of naar de Facebook en/of Twitterpagina van de club die je zocht.

Misschien had er wel eens iemand aan gedacht, maar nooit eerder was er iets ondernomen.

Degenen die de site nog niet kennen raad ik aan eens een kijkje te nemen. Crossseizoen 2016 staat zo weer voor de deur dus doe er je voordeel mee.

‘Het bruist en buldert’
Zeer waarschijnlijk solliciteren ze met een recente foto als bijlage. ‘Red Bull meisjes’ moeten en mogen er zijn. Overvriendelijk helpen ze me aan mijn perskaartje terwijl mijn kinderen al naar binnen worden geloodst. ‘Kom maar lekker binnen, we hebben leuke spelletjes meegenomen’. Mijn vraag of ze voor mij ook wat spelletjes in petto hebben wordt vriendelijk weggelachen. Ik wil ook helemaal niet binnen blijven. Ondanks het begint te regenen wil ik naar buiten. Daar waar het bruist en buldert. Stormt en giert. Door de toch wel harde regen blijf ik nog even schuilen onder het afdak waar ik in gesprek raak met een crossvader. Een vriendelijke man met een enthousiaste zoon. Martijn van Gerven is een druk baasje. Bij MC Lidu in Den Dungen draagt hij een behoorlijke steen bij. Vader van Gerven is vooral trots. Ik merk het aan zijn praten en zie het in zijn ogen. Mooi. Een crossgezin in hart en nieren. Vader vlucht, met zijn vrouw, de regen in, naar de start.

‘Local Heroes’
Ik laat me naar de pier waaien. Het blijft een machtig ding. Historisch. Onderweg kom ik wat local hero’s tegen. Stefan Hage steekt in goede vorm. Hij heeft veel zin in het mulle zand. Zijn ding. Marijn Bennaars staat naast hem en is er ook helemaal klaar voor. Na een serieuze voorbereiding wil Marijn hem in ieder geval uitrijden, wat op zich al een dikke prestatie is. Monteur van de dag en crossverslaafde Peter Hoendervangers sleept de benzine naar de pitstopplaats. Storm en zand trotserend. Een hond zou hij niet uitlaten, maar dit doet hij graag.

Niet te begrijpen
De eerste start van de zondag is een feit. Vanaf de boulevard zie je nog net de helmen van de rijders voorbij scheren. Het gaat hard, waanzinnig hard. De rijders blijven komen, het houdt niet op. Hier en daar blijft er een steken in een kuil waar menig Duitser jaloers op zou zijn. Vooralsnog geen grote valpartijen en bij de eerste doorkomst is het veld al erg ver uiteen getrokken. Het niveauverschil is goed te zien. Niet te begrijpen dat sommigen zo makkelijk door het mulle zand manoeuvreren. Al snel gaan de eersten dubbelen en dat levert spectaculaire momenten op. Zigzaggend schiet de kop van het veld erdoorheen. Het gas er vol op. De heli met camera hangt schuin boven het veld alsof er een reddingsoperatie uitgevoerd moet worden. Stoer. Kees van den Boomen is in zijn element. Zijn markante en herkenbare stemgeluid schalt uit de geplastificeerde hoge speakertorens langs de kant. Middels de camerabeelden doet hij verslag en dat geeft weer net dat beetje extra, zoals hij dat doet en hij alleen kan.

Tot het bot
Dat crossers en aanhang een apart volkje is blijkt vandaag maar weer eens. Ook in de volle regen blijven de toeschouwers staan kijken. Niks schuilen, dan zien we niks. Ik zie rijders en helpers in de weer in het pitstopgebied. Het lijkt alsof de rijders er hun hypotheek van moeten betalen. Natuurlijk is er plezier maar dat is niet direct van de vertrokken gezichten af te lezen. Een buitenstaander zal het niet begrijpen. Wat kan hier nu zo leuk aan zijn? Materieel is er natuurlijk alleen maar te verliezen, maar qua gevoel is dit het ultieme. Kou, regen en afzien, zwaar afzien. Het is een test. Hoever ben je bereid te gaan, wat heb je er voor over. Hoe vaak kun je jouw horizon verleggen voordat je finisht? Of voordat je op moet geven door mechanische pech of een motor die niet meer uit het natte zand te trekken is. Een manier van leven. Tot het bot. Het is zoiets als een elfstedentocht. Je moet het gewoon een keer gedaan hebben. Meegemaakt hebben en een beetje doodgegaan zijn. Ik kom Mark Tielen tegen. Een vriend en plaatsgenoot die ook de uitdaging aangegaan is. Na één ronde moest hij opgeven. Desondanks had hij het niet willen missen. Hij lacht breed. ‘De sfeer en het gevoel zijn het meer dan waard geweest, geweldig!’. Hij overtuigt me van het genot, en doet me denken aan de volgende editie. Erbij zijn en meedoen…

Een machtig gevoel
Er rijden een hoop bekenden van me mee, maar ik herken bijna niemand. De dappere Nancy van de Ven springt er letterlijk en figuurlijk bovenuit. Ze doet niets onder voor de grote groep, meestal mannen, en jaagt haar Yamaha soepeltjes over het natte strand en de diepe gaten. Het moet zeker voor een Vlissingse een machtig gevoel zijn een strand te bedwingen. Ze weet haar krachten perfect te verdelen en rijdt de race heel slim uit. Een finaleplaats is haar dik verdiende deel. Respect nog maar eens. De voor mij dan nog onbekende Axel van de Sande laat al zien wat hij van plan is. Met zijn witte hesje geeft hij onverwacht partij aan de ‘zwarten’ en is het gesprek van de nog jonge middag. Op het stormachtige terras van het mediacentrum hangen we over de reling. Een mooi plekkie, ook al is de strijd ook van daaruit slecht te volgen. Een Red Bull dame naast me heeft eigenlijk niets met de cross maar is desondanks erg geïnteresseerd. ‘Hoe herken ik Nancy van de Ven en wie is die Axel eigenlijk?’. Ik leg in het kort uit wie Nancy is en wat haar plannen zijn. Over Axel kan ik haar eigenlijk niets vertellen. Aanwijzen lukt nog wel.

Axel wie?
Weer buiten staan we even naar het ‘grote’ scherm te kijken waar we dankzij de regie de finalestrijd wat beter kunnen volgen. Met de echte regen in de nek en de echte stem van Kees in de lucht blijft het machtig om dit spektakel live mee te maken, ook bij een scherm. Spannend is het zeker, temeer omdat de ‘grote onbekende’ Axel van de Sande in het eindstuk een opmars inzet waar de honden niks van lusten. Ook geen brood. Met het grootste gemak rijdt hij in de eindfase de tweede man nog even op anderhalve minuut en doet doodleuk, omdat hij de finishvlag mist, ook nog eens een ronde extra. ‘Toen ik aankwam dacht ik dat ik derde of vierde was en baalde hevig’, aldus een fit ogende Axel. Toen bleek dat hij gewonnen had kon hij zijn geluk niet op. Als ‘underdog’ gaf hij het hele veld een flink pak slaag. Axel wie? Deze baas schrijft geschiedenis met een dikke stift. Permanent marker. Ook Lars van Berkel deed van zich spreken. De verse SKS rijder liet zien wat zijn plannen zijn en reed als beste Nederlander naar een prachtige 4e plaats. Lars levert!

‘Jessy Neeleman Tragedie’
Voor zover ik kan en mag oordelen was er heel weinig aan te merken op de organisatie. Veiligheid kwam op de eerste plaats. Alles bij elkaar genomen kreeg ik het gevoel dat ze dit al jaren doen, terwijl het toch al behoorlijk wat jaren geleden was. Een jammer stukje is de ‘Jessy Neeleman Tragedie’. Ik zal er wel te makkelijk naar kijken maar als ‘Shovelpiloot’ had ik die Kawa er met zand en al uitgeschept of er met een kabel naartoe gesprongen en het ding vastgesjord. Aankoppelen en trekken maar. Maar zoals ik al zei, ik zal er wel te makkelijk naar kijken.

‘Moet je je hesje niet inleveren pap?’
Zoals op de GP’s worden de prijzen zoveel mogelijk uit het gezichtsveld van het publiek verdeeld. Nog steeds begrijp ik dat niet echt. Een nog steeds overdonderde Axel spuit zijn fles leeg tegen de wind in. Een spetterend einde van een prachtige dag. Mijn zoontje gaat nog even met de winnaar op de foto en ik leg snel een afspraak vast. De overvriendelijke Axel duikt de kroeg in. ‘Moet je je hesje niet inleveren pap?’ vraagt mijn dochter. ‘Nee hoor, die mocht ik houden’ lieg ik en duw hem wat verder in mijn jaszak. We lopen versleten naar de bus.

‘Red Bull Knock Out’. Hoe toepasselijk kan een naam zijn…

Foto’s met dank aan Jeffrey Verzijl Fotografie en Red Bull Netherlands

Ik kom met goed fatsoen de oprit niet opgedraaid. Het is niet smal of kort maar staat vol met de drie bussen van de broers. Drie ZZP’rs. Drie man heel sterk. Stuk voor stuk zijn ze ‘selfmade’. Het feit dat ze crossen hebben ze dan ook volledig aan zichzelf te danken.

‘Je bent zo handig als je zelf wil’
Rowan is met zijn 20 jaar de jongste telg van het gezin. Een ‘jonge hond’ met veel ambities. Ook al studeerde hij af als timmerman, hij draait zijn handen niet om voor het ‘ruigere’ straatwerk van zijn broers. Ze werken samen en apart van elkaar maar kunnen alles. ‘Je bent zo handig als je zelf wil’, zegt hij met gepaste trots dat uit zijn pretogen straalt. ‘Grote broer’ Marvin (24) deed het op zijn eigen manier. Door de minimale interesse voor het studiewezen verdiende hij al jong zijn geld. ‘Ik wilde gewoon werken’, zegt hij serieus, en dat deed hij ook. Via verschillende banen leerde hij veel. Veel van het werk en veel over mensen. ‘Er wordt veel beloofd en weinig nagekomen, dat had ik al snel in de gaten’. Zijn ‘ongeschoolde brein’ maakt hem volgens zijn broers toch de zakenman van de drie wat je , mede door zijn gespierde postuur, niet meteen zou verwachten. Yorick (23) leerde het straatwerk dan weer wel op school. Hij werkt ook ‘op zichzelf’ en is iedere dag onder de pannen. De mannen zitten goed in het werk en pakken alles aan.

Een diep zwart gat was het gevolg
Marvin, de oudste, was het eerste aan de beurt en werd door zijn vader al jong op een Yamaha PW gezet. Ook hier gold de aloude traditie en ongeschreven kinderwet: Als je zonder zijwielen kunt fietsen…Naarmate de jaren volgden werden de motoren groter. Marvin kon lekker mee in en er leek wel een crosstoekomst voor hem weggelegd. Volgens zijn broers degene met het meeste talent van de familie. Inmiddels zat ook Yorick al op de motor. Alles kon en niks was te veel. De mannen waren onafscheidelijk, zowel naast als op de crossbaan. Het pijnlijke moment van de echtelijke breuk strooide een bak zand in het crosseten van de jongens. De spullen werden verdeeld en alles verkocht, zo ook de motoren. Een diep zwart gat was het gevolg. Vader verdween en het crossen was voorbij.

Jaloezie is er nooit geweest
Tot het moment dat Marvin van zijn bij elkaar gewerkte spaargeld een crosser kon kopen. Het crossbloed bleef stromen bij de broers en ook Yorick en Rowan spaarden netjes hun motoren bij elkaar. ‘We hebben altijd gewerkt voor onze spullen’. Hard gewerkt waarbij crossen op plaats twee kwam. ‘We namen geen vrij om te kunnen rijden. We reden alleen als we geen werk hadden’. Het crossgevoel raak je niet meer kwijt. Ook dat is een vast gegeven. Het werd een traject van plezier, succes en natuurlijk ook pech voor de drie broers. Yorick is mede door de rugblessure van Marvin de meest fanatieke op het moment. Bij de VLM rijdt hij het gros van de wedstrijden mee, en zeker niet zonder succes. Voor Rowan wordt het zijn tweede echte crossjaar en heeft er verschrikkelijk veel zin in. Hij geeft zichzelf de tijd. Gestaag zonder al te veel risico’s te nemen. ‘Niet werken is geen geld’, merkt hij wijs op. Jaloezie is er nooit geweest onder de mannen. Een gezonde strijd was er altijd wel voelbaar, maar ze gunnen elkaar alles. Het zijn drie totaal verschillende karakters maar de band is duidelijk voelbaar.

‘Vooral de start vind ik vreselijk’
Er heerst respect en vriendschap aan de grote keukentafel. Marvin mag de koffie zetten. Die is tenslotte sinds een paar weken op zichzelf gaan wonen met zijn vriendin. ‘Kantie mooi oefenen’, lachen de andere twee. Op crossgebied leren en helpen ze elkaar waar ze kunnen. Moeder Lilian komt de keuken binnen. Lilian vind de cross vooral eng. Zuinig als ze is op haar kroost gaat ze juist daarom niet vaak mee. ‘Vooral de start vind ik vreselijk’, zegt ze lachend. Een moederhart tot de rand gevuld. Zichtbaar trots. Ze hebben het leven en hun sport na de breuk met haar man helemaal eigenhandig opgepakt. ‘Op een gegeven moment hebben we het allemaal een plaats kunnen geven’, zegt Rowan geëmotioneerd. De broers bevestigen knikkend. Wat ze wel van vader meegekregen hebben is werken. De mannen hebben geen schulden. Als het er niet is, dan is het er niet, zo simpel is het en daar handelen ze naar. Onlangs kocht Marvin een ‘opknaphuis’ waar hij samen met Rowan iedere zaterdag aan werkt. ‘Als het klaar is gaat het de verkoop in’, zegt Rowan vastberaden. Van de investering liggen ze niet wakker. Zoals Rowan zegt: ‘stenen blijven altijd geld waard’. Broer Yorick springt zo nu en dan bij. Mooi dat het kan, mooi ook dat het is.

Voor alles gekozen met het hart
Bijna ieder jaar gaan ze op crossvakantie naar Spanje of ‘doen’ de crossweek in Emmen. Soms samen, soms alleen. ‘Hard werken maar ook hard genieten’ is de slogan die hoog in het vaandel staat. In de winterperiode zijn ze alle drie ook nog eens op hun snowboard te vinden. Dat kan er gewoon naast en doen ze met veel overgave. De partners van de jongens hebben eigenlijk niet zo heel veel met cross. Dat wil niet zeggen dat ze tegengas geven als ze de weekenden weg willen of zijn. ‘Ze weten dat we er alles voor doen en gunnen het ons dan ook’. Het zijn dankbare gasten. Dat blijkt weer als ik over foto’s begin voor bij het verhaal. Speciaal voor dit stuk zijn ze vorige week al naar MC Rilland gegaan om een paar foto’s te schieten waar ze gedrieën op staan. Ze beseffen echt wel dat ze geen van allen wereldkampioen zullen worden. Ze hebben er gewoon gruwelijk veel plezier in. Het samen kunnen doen en ondernemen van alles. Het werk, de vriendschap en de cross brengt de jongens nog dichter bij elkaar dan ze als broers al waren. Echte maten, en dat kom je toch steeds minder tegen. Het is meer een tijd van ieder voor zich en allemaal tegen elkaar. Met nadruk kan ik wel zeggen dat hun moeder, samen met haar ‘nieuwe’ man buitengewoon goed ‘werk’ hebben geleverd. De jongens kregen een levensinstelling mee die je helaas steeds minder tegenkomt maar o, zo waardevol is voor hun verdere leven. Het gaat ze niet om bekers of andere prijzen. Voor alles gekozen met het hart. Door passie gedreven.

Als ik afscheid neem kost me dat moeite. Ik mag ze nog geen vrienden noemen, maar ondanks het leeftijdsverschil voelt het wel zo. Eerlijke, harde werkers. Mannen naar m’n hart. Vrienden voor het leven.

Mijn oog valt op het nummer 98 wat uitgespaard is in de bumper van de immense Scania truck annex camper. ‘Dat hadden ze er als verrassing ingemaakt’, zegt Bas bijna verlegen. Het is meer dan een huis. Har en Ankie wilden Europa wel doorkruisen, maar dan alleen met hun huis bij de hand.

‘Zo ben ik opgevoed, ik kan er niets aan doen’
Ze hebben het goed, de fam. Vaessen, dat zeker. Wat dan weer weinig genoemd wordt is de zakelijke inzet en ‘bikkelend vermogen’ van Bas zijn ouders. Nog niet zo lang geleden verkochten ze hun ‘transportkindje’, wat toen bestond uit zo’n 100 vrachtwagencombinaties. De bedoeling was om minder te gaan werken en meer te gaan genieten. Dat minder werken is niet gelukt, terwijl het genieten alleen maar intenser en meer geworden is. Succesvol maar 100% selfmade. Dat zou meer respect verdienen in plaats van de niet aflatende jaloezie en afgunst. ‘Iedereen gunt je alles, totdat je het bezit’, zegt Bas wijs en zo is het ook gewoon. Bas blinkt van trots als hij over zijn ouders spreekt. Ik ben ze enorm dankbaar voor alles wat ik mag doen, maar zeker ook voor de opvoeding die ze me gaven. Bas spreekt me netjes met ‘U’ aan en wijzigt dat, ondanks mijn aandringen, niet. ‘Zo ben ik opgevoed, ik kan er niets aan doen’.

‘Ik heb er hard voor moeten werken’
De zwaar beveiligde werkplaats lijkt een museum. Alles waar Bas ooit op gereden heeft staat er. Netjes naast elkaar in een bak met zand. Helmen brillen en laarzen netjes op een rij. ‘Ik heb er hard voor moeten werken om dat allemaal aan te schaffen, dus doe het niet meer weg’, had vader Har gezegd. Har komt eigenlijk uit de autosport. Jarenlang timmerde hij aan de weg met zijn team en behaalde menig succes. Dat Bas is gaan crossen stond eigenlijk helemaal niet op de planning. Geen logisch gevolg. Na het afraggen van zijn pitquadje is Bas gaan karten en daar al bleek zijn talent voor een gemotoriseerde sport. Hij deed het goed maar vond het al snel saai. Er gebeurde te weinig naar zijn zin waarna zijn oog op een crossertje viel. Het hek was duidelijk en direct van de dam. De loop van zijn cross carrière tot op heden is bij cross minnend Nederland wel bekend.

Hij kan diep gaan
‘Eigenlijk vind ik mezelf geen talent’, zegt hij voor mij onverwachts. Ik kan sowieso nog steeds mijn krachten slecht verdelen over de wedstrijd. Vooral in de eerste ronden moet ik mijn draai vinden. ‘Ik vergelijk mezelf altijd met een diesel’, lacht Bas. ‘Ik kom vaak wat moeilijk in m’n ritme, maar als ik eenmaal op gang ben zet ik een knop om’. Hij kan diep gaan. Het uiterste vergen. Een talent zijn is niet alleen maar de ‘skills’ bezitten en ze kunnen gebruiken. Het doorzettingsvermogen en de volledige overgave dekken zeker 50% van het totaal af. Druk wordt hem niet opgelegd. ‘Als jij er maar plezier in hebt, is het voor mij goed’, had zijn vader gezegd. ‘Valt dat weg, ruim ik alles op’.

‘Ze wist niet wie ik was en wat ik deed’
Voor een jongen van 17 heeft hij al veel gezien en gedaan. Op school kregen zijn medeleerlingen pas een beetje respect toen ze hoorden en lazen dat Bas in het WK65 als 5e was geëindigd. Ongeloof bijna. Dat kleine magere ventje? Voor die tijd stond hij bekend als het grappige mannetje zonder vrees. Zijn school was altijd prioriteit, maar heeft wel besloten na het behalen van zijn MAVO diploma, de boeken op te ruimen. Op een bepaald moment moet je gewoon een keuze maken. Wil je echt voor het hoogst haalbare gaan, slokt dat alle tijd op die er is. Trainen, verplichtingen, zijn vriendin en het nog een beetje kind zijn. Zijn vriendin Amy is, ondanks ze elkaar wel op de cross tegenkwamen, totaal geen paraderend ‘crossmeisje’. ‘Ze wist niet wie ik was en wat ik deed’. Ze vielen voor elkaar zonder iets van elkaar te weten of kennen. Ze gunt Bas alles en geeft hem de ruimte die hij nodig heeft. Zelf is ze zuinig op haar vriendenkring en familie. Echte liefde dus. ‘Ze vond het al bewonderenswaardig dat mijn vader in het verregende ONK van Oss in zijn regenpak mijn motor stond af te spuiten’. Dat is ook Har Vaessen.

‘Voorheen regelden we altijd alles zelf’
Bas is overal geweest. Zijn hoogtepunt tot nu was wel het meedoen aan twee MonsterCup wedstrijden in de USA. Ik hou wel van de supercrosswedstrijden, mits de baan breed genoeg is. In Nederland is die ruimte er vaak niet en vind ik de risico’s te groot. ‘Met alle respect voor de anderen natuurlijk’. Zijn droom is nu wel om later Supercross in de ‘The States’ te gaan rijden, maar dat is zeker geen zorg voor nu. Ingelijfd door Suzuki is hij nu ‘in dienst van’ en dient daar natuurlijk ook het protocol te volgen. Er is een draaiboek voor het team en dat vereist wel een omschakeling. Voorheen regelden we altijd alles zelf. Waar we gaan trainen hoor ik van hogerhand. ‘De motoren staan ook niet meer hier en dat mis ik wel een beetje’. Triest kijkt hij naar de twee lege bokken die netjes op de schone milieumatten staan. ‘Er liep hier altijd wel een monteur en er was altijd bedrijvigheid’. Bas is blij met zijn contract en de tijd die hij heeft te besteden aan zijn zo geliefde sport.

‘Rijkeluiszoontje’
Als ik zo met hem sta te praten is hij allesbehalve een patser en heeft geen schijn van het ‘rijkeluiszoontje’, zoals hij vaak wordt weggezet. Hij is netjes, welbespraakt en erg beleefd voor een jonge puber. Welke spullen je ook in je garage hebt staan, uiteindelijk moet je gewoon fit zijn en gas geven. Veel gas. Bas maakt waar en levert. Hij kreeg een kans en heeft die met zijn ziel en zaligheid aangepakt. Hij heeft nooit gezegd dat hij wereldkampioen zal worden. Dat soort verhalen worden altijd door de ‘buitenwacht’ geopperd. ‘Kijk maar naar Ryan Villopoto’. Heel Amerika had een mening. Hij zou, volgens de gigantische en chauvinistische aanhang, wel even de boel aan komen vegen in Europa. Op zijn ‘falen’ wordt hij daarna keihard afgerekend. ‘Ik heb hem dat nooit horen zeggen’, zegt Bas fel.

Bas geniet van zijn leven, koestert het waardevolle om hem heen en vecht voor wat hij waard is. Zou hij vandaag stoppen heeft hij al een prachtige carrière en jeugd achter de rug. Met zijn 17 jaar al een respectabele erelijst en die zal nog dik aangevuld worden in de komende jaren. Als hij zijn ‘tekort aan talent’ (zoals hij zelf zegt) blijft compenseren met de inzet die hij nu toont zou hij nog wel eens heel ver kunnen komen.

‘Genieters genieten dus laat de haters maar haten’

Foto’s met dank aan Folko Fotografie (Folko Haffert) en Marjan van den  Bos (marjanfotografie.nl)

In mijn beeldvorming zou ik ontvangen worden in een volledig aangepast huis. Beugels, stangen en verzonken drempels. Joeri’s huis in het Zeeuwse Kapelle is nog geheel in de originele staat. Zelfs een traplift ontbreekt. Het is netjes, schoon en strak ingericht. Bandensporen op de tegelvloer. Op een plank in de huiskamer staat een felgekleurde, vuile helm met gescheurde klep. ‘Het zand van die dag in Goes zit er nog in’, zegt hij geëmotioneerd.

Feesten, beesten en crossen
Aan de muur hangt een grote fotolijst van een ‘dancefeest’, zoals hij die altijd bezocht. ‘Dat doe ik nog steeds hoor’, lacht hij breed. Joeri was altijd de gangmaker. Een ‘feestbeest’ van het eerste uur. ‘Eigenlijk ben ik een paar jaar te vroeg gevallen’, zegt hij nuchter. ‘Ik stond nog volop in het uitgaansleven en was er zeker nog niet klaar mee’. Joeri werd geboren om te crossen, zo voelt hij het. Met zijn zes jaar zat hij al op de motor. Zoals de meeste crossers doorliep hij de verschillende klassen en zeker niet zonder succes. Bij de MON was hij steevast voorin te vinden. In 1999 behaalde hij het Nederlands kampioenschap bij de 85 cc, waarna hij de overstap naar de 125 cc maakte. Zoals ook veel jonge mannen kwam hij in aanraking met ‘het andere’ leven. Zijn puberhart volgend ging hij regelmatig met zijn vrienden op stap. Feesten, beesten en crossen. Zo was Joeri, dat was zijn leven. ‘Als er een mogelijkheid zou zijn alles opnieuw te doen zou ik m’n levensloop wel aanpassen’. Benieuwd naar zijn prestatiestatus als hij volledig voor de cross zou zijn gegaan. ‘Ik zeg niet dat ik een supertalent ben of geweest zou zijn, maar kon toch lekker mee’. Spijt vindt hij in deze een groot woord maar het houdt hem nog wel eens bezig. Hij vond alles leuk en spannend en was erg benieuwd wat het leven hem allemaal te bieden had. Ik heb het altijd zo gedaan. Mijn hart gevolgd.

‘Je komt er niet aan uit, nooit’
Over zijn fatale val van twee jaar geleden is hij duidelijk. Mijn voorbereiding was perfect. ‘Het ‘supercrossen’ vond en vind ik nog steeds de geweldigste vorm van motorsport en wilde nog een keer knallen in Goes’. Hij wist dat hij in de top 5 zou kunnen eindigen en moest en zou dat bewijzen. Vooral aan zichzelf, maar ook aan Bryan Nelis(10), sinds drie jaar zijn pupil. Maanden van te voren is hij al gaan lopen, fietsen en zwemmen. Hij wilde topfit zijn. Dat lukte en met de nodige motortrainingen achter de rug was hij er klaar voor. Meer dan klaar. Zonder naar iemand te wijzen lag de baan niet naar zijn zin. De grond was vrij nat waardoor er veel sporen in de baan gereden werden. ‘Je sprong vanuit een spoor weer in een spoor. Ik vond het vooral niet prettig en kon daardoor ook mijn draai niet vinden’. De dingen die normaal gesproken ‘gesneden koek’ waren kostten hem nu gewoon te veel moeite. In de tijdtraining moest het gebeuren en dat raasde door zijn hoofd. De druk die hij opbouwde maakte hem onzeker. Als je iets niet moet zijn in een supercrosswedstrijd is het wel onzeker, in geen enkele sport eigenlijk. ‘In de eerste ronde kwam ik te kort op een dubbel en schoot door naar voren. Ik ging onderuit en besefte dat ik echt mijn ritme moest vinden’. Op exact dezelfde schans ging het de volgende ronde weer mis. Geen zware crash op zich, maar Joeri dook er wel voorover af. ‘Ongelukkiger als de ronde ervoor raakte ik met mijn hoofd de volgende springbult. Die knik werd me fataal’. Hij voelde meteen dat het mis was. Een dwarslaesie als desastreus gevolg. De wereld wordt zwart en je zakt weg, diep en ver. Vanaf de onderkant van zijn borst is zijn onderlichaam gevoelloos. Je schiet er natuurlijk niks me op maar toch ga je dingen denken als: wat als… Je komt er niet aan uit, nooit. Het is gewoon niet anders en dat is erg hard op zo’n moment. ‘Ik denk zo vaak terug aan die dag’, zegt Joeri, terwijl hij voor zich uit staart. ‘Tijdens mijn voorbereidingen voelde ik me sterk en fit. Ik had er zin in en het kostte me haast geen moeite om m’n tijd op te offeren voor deze ene race. Nu denk ik, misschien onterecht, wel eens dat het een waarschuwing was. Je moet en mag zo niet denken, maar je hebt ineens zoveel tijd dat je dat toch automatisch doet’.

‘Mijn verwachtingen waren hoog’
Er is door verschillende mensen gezegd dat het te hoog gegrepen was om te starten bij de inters die bewuste dag. Jammer vindt hij dat. ‘Ik heb een jaar of twee daarvoor nog meegestreden bij de Nationalen KNMV, en zeker niet zonder succes’. De ‘skills’ raak je niet kwijt, alleen de conditie en kracht. ‘Ik heb er alles aan gedaan om dat deel veilig te stellen. Iedereen weet dat’. Er zijn altijd ongecertificeerde critici die klaar staan met een mening. Je moet daar boven staan maar dat is moeilijk. Vooral omdat hij zich niet meer heeft kunnen laten zien in die laatste cross. Zijn verwachtingen waren hoog. Het zou zijn dag worden. Zijn dag werd het wel, maar helaas op een heel andere manier dan hij zich had voorgenomen.

’Als ik straks weer loop’
Natuurlijk val je in een gat. Je leven staat op z’n kop. Plannen moeten worden bijgesteld en dromen veranderen. Hij zou in maart van dat jaar bij een nieuwe baas beginnen. Voor een opleiding als duiker zou Joeri voor 4 maanden naar Noorwegen gaan en had daar al zo verschrikkelijk naar uitgekeken. ‘Ik sta nuchter en redelijk sterk in het leven, maar uiteindelijk ben je ook maar een mens, net als ieder ander’. Het zijn allemaal fases die je doorgaat. ‘Ik heb er echt wel slechte momenten bij gehad hoor, geloof me’. Mede door zijn lichamelijk fitheid ging hij op een gegeven moment toch weer plannen maken. Uitvissen wat er allemaal nog overblijft. Je gaat je verdiepen in de materie. Wat is er allemaal mogelijk. Hoever staat de wetenschap met de onderzoeken naar een eventuele genezing. ‘Ik weet nu bijna net zoveel als mijn dokter, lacht hij’. Tussen het praten door hoor ik hem: ’als ik straks weer loop’, zeggen. ‘Denk je dat echt?’, vraag ik verwonderd. Joeri gaat weer lopen, daar is hij zo goed als zeker van. ‘De ontwikkelingen gaan erg snel en daarbij kosten gevallen zoals ik gewoon te veel geld voor de maatschappij’. Aan andere ziektes zouden ze middels medicijnenverkoop nog kunnen verdienen. In dat geval kun je een herstel wel vergeten. ‘Ik ga er gewoon van uit dat het goedkomt en zorg daarom ook dat ik zo fit ben als ik maar kan zijn’. ‘Zou je de overweging maken weer te gaan crossen als ze de breuk inderdaad zouden kunnen herstellen?’, vraag ik benieuwd. Daar heeft Joeri al eens over nagedacht want hij antwoordt direct en volmondig Ja’. Hij ziet het helder en simpel. ‘Als het te genezen is zou ik zeker en direct weer op de motor stappen’. Waarom? ‘Gewoon, omdat het dan te genezen is’. ‘Natuurlijk denk ik daar wel eens aan. Wat ik dan als eerste zou doen? Dan pak ik mijn rugtas en ga ik lopen. Lopen tot ik niet meer kan. Dan stop ik bij een bankje, ga ik zitten en rust tot het weer gaat. Alleen maar lopen…’

One Dirty 8
Tijdens zijn revalidatieproces maakte Joeri nieuwe plannen. Komend uit de wereld van plaatwerkers en spuiters ging het oude bloed weer stromen. Creatief als hij is begon hij met het spuiten van crosshelmen. Een intensieve job met veel handwerk. De air brush techniek bestaat natuurlijk al even en wordt hier en daar wel toegepast door verschillende spuiters, maar Joeri wil gewoon zijn eigen stijl in de markt zetten. Net als bijvoorbeeld ‘Troy Lee Designs’ nu doet. ‘TLD is qua ontwerpen wel een van mijn favorieten maar ik wil dit zeker niet gaan kopiëren’. ‘Ik hou wel van de drukke, veelkleurige stijl die ze overal in terug laten komen’. Als ik op zijn bureau kijk zie ik dat zijn plannen zich al in een vergevorderd stadium bevinden. Op zijn laptop staan verschillende grafische programma’s waar hij zich helemaal op uit kan leven. Eerder al schaftte hij een printer en plotter aan om echt alles zelf te kunnen produceren. Met spuiten en het zogenaamde ‘Hydro Dippen’, is alles wat in zijn brein ontstaat uit te werken. Alhoewel zijn hart dicht bij de motorcross ligt, zijn de technieken oneindig en overal toepasbaar. Zelfs de controller van zijn PlayStation is aangepakt, om maar een voorbeeld te noemen. Van ‘carbonlook’ tot een ‘Picasso’ design, alles is mogelijk. Door de afwerking met harde blanke autolak is iedere creatie beschermd tegen krassen en verkleuren. De naam van zijn ‘kindje’: ‘One Dirty 8’ is direct afkomstig uit zijn roemruchte crossleven. Met startnummer 138 maakte hij jarenlang de banen ‘onveilig’. De rest van de naamuitleg laat ik aan uw fantasie over.

‘Vet’, heet dat tegenwoordig
Onlangs kreeg hij de rugleuning geleverd voor zijn rolstoel. De metalen ‘vleugels’ zijn standaard uitgevoerd in blank geborsteld RVS. De man die het kwam bezorgen zag een paar voorbeelden van verschillende technieken die Joeri gebruikt om allerlei materialen ‘op te leuken’. Na het gesprek liet de man een extra set leveren waar Joeri zijn gang mee mocht gaan. Als je veel van je tijd in een rolstoer door moet brengen is het wel zo leuk je rijtuig te personaliseren. De voorbeelden liggen klaar en zijn prachtig. In het kader van de ‘branding’ is hij ook een set met shirts aan het samenstellen. Caps zullen ook nog volgen. Zijn zelfontworpen prints worden het handelsmerk van ‘One Dirty 8’, en gaan in verschillende uitvoeringen de kleding sieren. Een paar voorbeelden liggen al op tafel. ‘Vet’, heet dat tegenwoordig. In zijn garage heeft Joeri zijn eigen werkplaats. Daar zit hij het liefst. Kachel aan de wand en alles binnen handbereik. Hier kan hij ongestoord werken en brengt hij dan ook het grootste deel van zijn vrije tijd door.

Bailey wil naar buiten en tippelt ongedurig door de woonkamer. Het witte Pomeriaantje is zijn maatje. Joeri is allesbehalve eenzaam. Alle vrienden en vriendinnen van voor zijn ongeluk ziet hij nog heel regelmatig. Nog steeds gaan ze samen naar feesten alhoewel het wel mindert allemaal. De behoefte is er niet meer zoals vroeger. Relaties doen plannen en uitgavepatronen wijzigen. Nog regelmatig trekt hij buiten een ongewilde aandacht. Vreemden zijn vol medelijden. Niet raar maar voor Joeri zeker niet nodig.

‘Ik ben in alles hetzelfde gebleven. Ik kan alleen niet meer lopen’.

Photo’s by Lars (Lars Mol)

‘Ik moet nog even mee voor een proefrit maar Anja is binnen hoor’ zegt hij terwijl ik een stevige hand van hem krijg. Ik hou niet van mannen maar hij ziet er goed uit. Jong ook, toch zeker als ik hoor wat zijn leeftijd is. Joep Dankers is een drukbezet mens. Zijn autohandel wisselt hij af met de zorg voor de diverse panden die in de verhuur staan. ‘Gelukkig heb ik goede huismeesters’, zegt hij blij.

Anja heeft de koffie klaar staan. De appelflap sla ik niet af, ook al heb ik het idee dat ik het exemplaar van Joep of Anja naar binnen aan het werken ben. Gegeven is gegeven tenslotte. Het is een druk gezin. Raivo’s zus Rachel loopt heen en weer en stelt zich netjes voor. Ook een sportieve telg van de familie Dankers. Na haar afronding op het CIOS nog volop aan het ‘nastuderen’. Ze legt een goede basis maar weet toch nog niet echt wat haar einddoel zal zijn. Met een megagrote tas op haar rug neemt ze al weer snel afscheid en vertrekt naar de voetbaltraining. Ze zijn het drukke leven inmiddels wel gewend.

‘Hij vindt er toch niks aan’
Ondanks Raivo redelijk laat op een motor stapte (7) is het toch allemaal heel snel gegaan. Zijn eerste PW was alles behalve zijn vriend. Geen interesse dus. Na wat spelerij op een PW met zijspan, waar hij in het ‘bakkie’ stond, werd er een 50cc tje aangeschaft. Anja vond het in eerste instantie zonde van het geld. ‘Hij vindt er toch niks aan’, probeerde ze nog maar door Joeps crossverleden in zowel de solo als de zijspancross probeerde hij het toch nog een keer. Deze keer was er meer interesse en Raivo was los. Toen hij eenmaal kampioen werd stopte het niet meer. Praktisch overal waar hij meedeed ging hij met de grootste beker naar huis. Joep en Anja kregen al snel in de gaten dat ze meer op de wereld hadden gezet dan een leuke hobbycrosser. Natuurlijk weet je op zo’n moment helemaal niet waar zoiets zal eindigen.

Een goede leerling
Nog voor ze echte plannen moesten gaan maken voor de crosstoekomst van de kleine Raivo werd er door HSF aan de deur geklopt. De ontdekking was gedaan en onderhandelingen volgden. ‘Het gaat allemaal zo snel dan, dat je bijna niet beseft wat er gebeurt’, aldus een nog steeds verwonderde Anja. De combinatie met school werd gemaakt via een lootschool, de school waar ook Davy Pootjes zijn opleiding afwerkt. Raivo is een goede leerling en leert ondanks zijn lichte a.d.h.d. ‘stoornis’ toch vrij makkelijk. Vorig jaar nog kreeg hij er medicijnen voor, maar daar zijn ze vanaf gestapt. Het kost soms wat moeite maar het gaat goed. ‘We weten wat we aan hem hebben en hij aan ons. Dat geeft toch een bepaalde rust in de hectiek en dat is uiteindelijk het belangrijkste’. Raivo heeft een strak levensschema. Er moet natuurlijk veel getraind worden. Zoveel mogelijk met de motor en eens per week krijgt hij balanstraining in de sportschool. Fitness is voor later ‘alshijgrootis’. De conditie is eigenlijk altijd wel op peil. Dat is ook te meten aan zijn rondetijden. Zijn laatste ronde is vaak even snel als de ronden in het begin, soms sneller nog. Dat wil zeggen dat hij zijn energie goed weet te verdelen over de gehele wedstrijd. Zeker niet onbelangrijk.

Alles is strikt
HSF is blij met Raivo en andersom. Er wordt goed voor hem gezorgd. Het team staat helemaal op zichzelf en dat houden ze graag zo. Invloeden van buitenaf worden niet toegelaten. De sponsorgroep is select en volgen gewillig de door HSF gestelde regels. Alles is strikt. Kleding, helmen en laarzen worden volgens de voorschriften gebruikt en behandeld. Er bestaat zelf een draaiboek voor het hele komende seizoen. Iedereen binnen het team weet precies waar hij of zij aan toe is. Middels een logboek wordt bijgehouden wat, waar wanneer en hoelang. Als je er over nadenkt is het schitterend opgelost allemaal. Geen discussies, geen gezeur, geen problemen. Er is ook geen tijd voor gezeur binnen HSF. Er zijn bedrijven te runnen en tijd is schaars tegenwoordig.

‘Blijven zitten is ook een kunst’
‘Volgend jaar rijdt Raivo weer in het vertrouwde blauw/wit en daar zijn we blij mee’, zegt Joep tevreden. Natuurlijk hangt alles af van de progressie. Hij zal wel moeten blijven scoren, maar dat is in een ander team niet anders. Er zijn verwachtingen maar daar zijn Joep en Anja heel voorzichtig mee. Een top 20 plaats in de EK competitie zou wel haalbaar moeten zijn volgens Joep. ‘Top 20??’, schrikt Anja op. De meningen zijn verdeeld maar je kunt en mag ook nergens op vooruitlopen. ‘Als hij deze trend door zou kunnen zetten zijn we voorlopig nog niet klaar met hem, da’s wel duidelijk’. Gelukkig zit Raivo in een goede flow. Hij is zeker en dat zie je terug in zijn rijden en uitslagen. Natuurlijk zijn er meer snelle jongens maar zijn constante rijden en scoren maakten hem een dubbelkampioen. ‘Blijven zitten is ook een kunst’.

Gewoon een jongen van 14
Raivo heeft intussen ruzie met zijn telefoon gekregen. Door de val op de douchevloer was het dingetje dermate geschrokken dat hij weigerde beeld te geven. Zoals bij alle jongeren breekt dan de paniek uit. Geen telefoon, geen leven. Daarin is Raivo gewoon een jongen van 14, net als een ander. Hij rust niet voor hij een oude telefoon heeft gevonden om in ieder geval de volgende dag door te komen. Op zich niet vreemd als je weet dat het merendeel van de jeugd de telefoon ook voor zijn of haar school gebruikt. Het huiswerk wordt er in opgeslagen en ook de behaalde punten staan netjes in een lijst online. Raivo is behalve een Europees en Wereldkampioen ook gewoon een kind als alle anderen. Gamen mag, maar tot negen uur en na het huiswerk. Zoals alle jongelingen dient hier ook voor Raivo een strakke referentie aangegeven te worden. Alles mag maar op z’n tijd en met beperking. Ook hij laat tot Joeps ergernis de deuren openstaan en ruimt zoals een kind betaamt zijn rommel niet op.

Supercross in Zuidbroek
De voorbereidingen voor 2016 zijn in volle gang. Vandaag waren ze in Lommel om een zware training af te werken. ‘Geen ideale baan op dit moment omdat hij erg moet wennen aan de iets zwaardere en grotere 125. Helaas waren de banen in de buurt gesloten vanwege de nattigheid. Raivo vertoonde enige tegenstand maar eenmaal op de baan hoor je hem niet meer.

Nog één keer rijdt Raivo op zijn vertrouwde 85. Een jaarlijkse traditie is de Supercross in Zuidbroek. ‘Het is niet eens dat we gek zijn van supercrossen, maar dat loopt al een paar jaar’. Op een gezellige manier sluiten we daar het 85 tijdperk af. Als alles normaal verloopt gaan we nog veel horen van het blonde manneke uit Heesch. Geen tweede Herlings of Pootjes, gewoon de eerste Raivo.

Als hij zou zeggen dat hij 16 is zou ik het ook geloven. Hij geeft me een volwassen hand met een maximaal lachend gezicht. Hij lijkt opgewonden als hij aanschuift. Alsof hij zeggen wil:, ‘kom maar op met je vragen’. Niet verlegen of bang, integendeel.

‘Hij ging hard’
Vader Harrie had de moertjes nog niet op de werkbank gelegd of hij was al verdwenen. Verwonderd en met de zijwieltjes nog in zijn hand keek hij de kleine Raf na. Hij praatte nog geen woord, maar fietste rond alsof hij het al jaren deed. Aangezien Harrie zelf crosste werd er niet veel later een kinder quad aangeschaft. Zo kon hij zichzelf lekker bezighouden op het rennerskwartier. Raf vond het geweldig en zette er al meteen flink het gas op. Hij ging hard, het ging hard. De kampioenschappen volgden elkaar is snel tempo op. Raf groeide, en niet alleen in zijn rijtechniek.

‘Hij wilde zo graag’
Als Harrie vertelt glundert Raf. Ik zie dat hij geniet en beleeft het allemaal weer opnieuw. “Misschien ging het allemaal wel te snel achteraf, maar je kunt het ook niet tegenhouden’. Als je eenmaal de stap gezet hebt, kun je eigenlijk niet meer terug. ‘Toen we merkten dat hij toch wel behoorlijk aan het gas draaide hebben we een keuze gemaakt’. Ze wisten goed waar ze aan begonnen. Het zou veel geld gaan kosten, al hun geld. Ook zou het veel tijd opslokken en emotioneel een zware klus worden. ‘Hij wilde zo graag en we wilden hem graag die kans geven’.

Keihard en meedogenloos
Overwinningen en kampioenschappen volgden elkaar in raptempo op. Hoe klein hij ook was, zijn overgave was maximaal. Hij deed en liet er alles voor. Naarmate het niveau steeg dienden helaas ook de blessures zich in hoog tempo aan. Niet zomaar een simpele bot breuk. Een knie die bij een val volledig de verkeerde kant op knikte. Twee gebroken polsen tegelijk en onlangs nog een scheen- en kuitbeenbreuk. Ieder jaar weer wel wat. Altijd half in het seizoen en altijd gecompliceerd. Iedere keer vocht hij zich weer terug. Keihard en meedogenloos voor zichzelf. Eigenlijk voor mij wat onverwacht omdat hij op het eerste gezicht een zacht persoon lijkt. Hij kijkt en lacht lief, maar blijkt van binnen een strijder uit het hardste hout gekapt. Consequent en gedisciplineerd werkt hij zijn schema’s af. School en sport wisselen elkaar af. Voor Raf is er maar 1 ding en dat is crossen. Iedere dag fietst hij 20 kilometer heen en 20 kilometer terug naar huis. Baggerweer of harde wind.

‘Het is zijn leven’
Raf is erg groot voor zijn leeftijd. Het is om te zien al een echte kerel en juist dat speelde hem parten. Hij is groot en sterk en een maatje te groot eigenlijk voor zijn 85. Niemand begreep dan ook dat hij niet overstapte naar de 125. Voor de buitenstaander was hij er zeker aan toe. Groot sterk en snel. Toch bleef hij op zijn ‘kleine’ 85 rijden. ‘Het had alles te maken met Raf zelf’, aldus moeder Miranda. Mentaal zat hij er gewoon door op een gegeven moment. Iedere keer weer die ellende van de blessures en het opkrabbelen. Iedere keer weer proberen op het oude niveau te komen. Het deed hem bijna besluiten te stoppen. Het verdriet van zijn moeder deed hem veel. ‘Als jij er zoveel verdriet van heb mam, dan stop ik er liever mee’. Dan is het weer even de lieverd. Dat wilde Miranda niet op haar geweten hebben. Ze wilde ook helemaal niet dat hij zou stoppen. ‘Het is zijn leven. Als ik zie wat hij er allemaal voor doet zou hij een deel van zichzelf verliezen, dat geloof ik echt.’ Geëmotioneerd wrijft ze in haar ogen. ‘Hij doet vele malen meer dan dat wij van hem verwachten. Dan verdien je het gewoon’.

‘Alleen de winnaar telt’
Hij miste veel zelfvertrouwen aan het begin van het seizoen. Zo zeker als hij kon zijn, zo bang was hij nu. Voorzichtig. Het is niet alleen de fysieke heling die parten speelt. In het koppie moet het ook allemaal kloppen en dat moest eerst op orde zijn. Gezamenlijk hebben we toen besloten nog een jaar op de 85 te blijven rijden. Op zich ging het redelijk maar hij groeide zo snel dat hij zichzelf in de weg zat op een gegeven moment. De motor was langs alle mogelijke kanten aangepast. Een hoger zadel, vering en stuur maakte de 85 tot een afzichtelijk ding. Hij kon zijn benen niet meer kwijt en ook het vermogen bleek te weinig voor de grote Raf. ‘Ik kon er niet harder meer mee rijden’, zegt hij lachend. ‘In de modder tilde ik ‘m gewoon uit het spoor’. Even gaan staan was er ook niet meer bij. Normaal doe je dat in één beweging. De afstand naar het buddyseat werd te groot waardoor het echt een handeling werd wat dan weer veel energie kostte. Harrie en Miranda konden het niet meer aanzien. Het zelfvertrouwen was intussen dermate gegroeid dat ze besloten direct over te stappen naar de 125. Door al het blessureleed zat er toch al geen kampioenschap meer in en zoals Raf zelf zegt: ‘Alleen de winnaar telt’.

EMX 125
Natuurlijk is het even nieuw allemaal , maar dat gaat zeker goedkomen. De snelheid zat er al in, dus is het een kwestie van wennen aan het formaat en het andere vermogen. Voor velen leek het een raar moment, maar voor Raf kan het niet beter. Het seizoen was toch al weg dus heeft hij nu alle tijd om één te worden met zijn nieuwe kanon. Alle tijd. Dat heeft hij en zal hij ook nemen. De eerste meters zijn gemaakt en het belooft wat. Op het prikbord in de keuken hangt een a4 tje met de EMX 125 kalender van komend seizoen.
‘Het past allemaal veel beter op zo’n echte motor’, lacht Ralf. Ondanks hij eigenlijk naar bed moet schitteren zijn ogen nog. Ik krijg een prachtig shirt en nummerplaat van hem mee. ‘Voor uw zoontjes’ zegt hij bijna lief en neemt afscheid. Als er iemand een X factor heeft…

De zon staat op doorbreken als ik mijn auto parkeer tussen de in grote getalen opgekomen crossbussen, campers en aanhangwagens. Veel bekende gezichten waardoor de ‘thuissfeer’ al meteen voelbaar is.

Ingekapselde infectie
Een keer of vier heb ik moeten zeggen dat het mijn eerste keer was. De 30e editie al en nooit was ik erbij. Ongeveer 30 jaar geleden stopte ik actief met crossen en ben daarna uit frustratie nooit meer wezen kijken. Een ander leven met niet bevredigende, plaatsvervangende hobby’s en sporten. Een ingekapselde infectie openbaarde zich een jaar of vijf geleden weer en gaf me het ultieme zieke gevoel weer terug. Gelukkig. We zijn er, zo bedoeld, veel te vroeg en laten ons gewillig inpakken door de sfeer. Ruim op tijd dus, bang dat ik de dag te kort zou vinden. Al meteen stuit ik op een wat oudere man in een scootmobiel. Het blijkt Dhr. Brouwers. Voor mij geheel onbekend maar voor de organisatie waarschijnlijk een boegbeeld. Jarenlang zat hij in het bestuur van het organiserende MSV de Uitlaat, vanaf het prille begin. Mooi mens met een nog mooier verhaal. ‘Ik ga genieten’ zegt hij vriendelijk en geeft zijn karretje de sporen.

De Reuver is nog lang niet klaar
Bijna vanzelfsprekend is Kees van den Boomen weer paraat, die met zijn eerste woorden het evenement opent. Het feest is begonnen en we hebben er zin in. Veel zin. Waarschijnlijk in verband met het opkomende water is het programma kort en strak. Geen trainingen. Alleen een ‘sightinglap’ en knallen maar. De top van de 85 gaat hard. De geur van de opgestookte mengsmering vermengt zich met die van een verbrande koppeling. Lekker. De blokjes krijgen gewillig slaag van hun berijders. ‘Open en nooit meer dicht’ zoals de jeugd dat tegenwoordig zo mooi zegt. Vooral bij de ‘kleintjes’ is het duidelijk een kwestie van de gang er in houden. Het losse zand dwingt je. Elzinga gaat weer eens snoeihard maar ook Dankers is op drift. Door wat onbenulligheden van te groot formaat kan hij in de tweede manche de aansluiting niet meer maken en eindigt op een mooie tweede plaats. Bij de MX2 bleek Calvin Vlaanderen oppermachtig. ‘Local Privateer’ Mark Boot bevestigde dat Zeeuwen gek zijn op het strand. Na twee schitterende races werd hij tweede totaal. Boot + strand = 2. De spanning ging naar een hoogtepunt in de MX1. Als een waardig voormalig Nederlands Kampioen veegde Marc de Reuver de baan aan. Door onder andere harde armen kwam hij een paar keer ten val maar wist zich met de snelste rondetijden toch weer naar voren te ploegen. De Reuver is nog lang niet klaar, dat is wel duidelijk. Met een superconstante, foutloze Martens als winnaar reed Stefan Hage zich ook vandaag weer in vele kijkers. Het Zeeuwse conditiebeest liet zien het tempo van de achtervolgende groep goed aan te kunnen en liet een verdiende 4e totaalplaats noteren. Een kwestie van discipline, overgave en tijd.

Opvallende verschijningen
Gert Jan Vorstenbosch is en blijft een eerlijke en sympathieke eend in de bijt. In zijn niet te missen roze outfit reed hij in de eerste manche naar een nette 4e plaats. De tweede manche wist hij zelfs winnend af te sluiten. Wat zou de Nederlandse cross zijn zonder? Karaktermannetje.

Dat de snelste man niet altijd wint liet Joey Schoonbergen zien. Met de gele nummer 100, wat me deed denken aan Mike Roes, reed Joey in een machtige stijl de snelste tijden van het hele veld. Na een ‘bagger start’ in de eerste manche knalde hij in 5 ronden naar de top twintig van zijn groep, om vervolgens na 9 ronden op een prachtige 9e plaats te eindigen. In de tweede manche nam hij in ronde 1 meteen de leiding en hield die vast tot ronde 7. Door een stuurfoutje kwam hij ten val en kreeg vervolgens het gele gevaar niet meer aan de gang. Met nog twee ronden te gaan kon hij toch zijn weg weer vervolgen om op een teleurstellende 11e plaats te eindigen. ‘Daar had meer in gezeten’ zeggen ze dan. Straks even zijn naam ‘Googlen’.

Dat uitzonderingen nog steeds de regel bevestigen bewees Zeeuws- en Nederlands grootste vrouwelijke crosstalent Nancy van de Ven vandaag weer eens. Als je weet dat ze nog iedere week groeit in haar rijden en zich qua rondetijden al kan meten met de top maakt dat me erg nieuwsgierig naar 2016. Ze heeft de skills. Alle skills om haar vastomlijnde plan waar te gaan maken. Klasse!

Thomas Adriaanse deed mijn bloed sneller stromen met zijn Honda 500 tweetakt. Het vergt een kerel om met dat kanon op zo’n tempo rond te gaan. Rillingen over mijn hele lijf. Kippenvel. 8 en 4. Ik was weer even terug, klasse en bedankt Thomas.

Crossers moeten rijden
Genietend sta ik naast een bedenkelijk kijkende Brian Bogers, vergezeld door zijn mooie Angel. Hij moet er zijn, moet kijken en moet supporteren. Wat ik hem hoorde denken zal ik u onthouden. Alle begrip natuurlijk. Brian is alles maar vooral geen kijker. Ik ken hem niet maar zijn gezicht sprak. Davy Pootjes is ook aanwezig zoals beloofd, maar mag nog niet. Ondanks de vele verschillen lijkt zijn gezicht vandaag veel op het gezicht van Brian. Nu weet ik gelijk weer waarom ik nooit meer ben wezen kijken. Crossers moeten rijden.

De organisatie staat voelbaar als een huis. Geen commentaar, niks aan toe te voegen. Vriendelijke mensen met het plan van de dag op het netvlies getekend.

Het spektakel is afgelopen en voor ik het besef ligt het strand alweer vlak en bijna opleveringsklaar voor de hondenuitlaters en het opkomende water. We moeten huiswaarts maar we willen eigenlijk nog helemaal niet weg. Te gezellig, te mooi, te spannend. We sluiten de dag af met een ‘Stabilo tomatensoepje’, die we aangeboden krijgen door MPM’s Pim van Hoorn. Na een potje tevreden nakaarten verlaten we de boulevard. Ik klim over een muurtje en kijk nog een keer om.

Spijt van de boulevard ja. Spijt van 29 keer niet geweest zijn…

Foto’s met dank aan Folko Fotografie (Folko Haffert)