Band of Brothers
Ik kom met goed fatsoen de oprit niet opgedraaid. Het is niet smal of kort maar staat vol met de drie bussen van de broers. Drie ZZP’rs. Drie man heel sterk. Stuk voor stuk zijn ze ‘selfmade’. Het feit dat ze crossen hebben ze dan ook volledig aan zichzelf te danken.
‘Je bent zo handig als je zelf wil’
Rowan is met zijn 20 jaar de jongste telg van het gezin. Een ‘jonge hond’ met veel ambities. Ook al studeerde hij af als timmerman, hij draait zijn handen niet om voor het ‘ruigere’ straatwerk van zijn broers. Ze werken samen en apart van elkaar maar kunnen alles. ‘Je bent zo handig als je zelf wil’, zegt hij met gepaste trots dat uit zijn pretogen straalt. ‘Grote broer’ Marvin (24) deed het op zijn eigen manier. Door de minimale interesse voor het studiewezen verdiende hij al jong zijn geld. ‘Ik wilde gewoon werken’, zegt hij serieus, en dat deed hij ook. Via verschillende banen leerde hij veel. Veel van het werk en veel over mensen. ‘Er wordt veel beloofd en weinig nagekomen, dat had ik al snel in de gaten’. Zijn ‘ongeschoolde brein’ maakt hem volgens zijn broers toch de zakenman van de drie wat je , mede door zijn gespierde postuur, niet meteen zou verwachten. Yorick (23) leerde het straatwerk dan weer wel op school. Hij werkt ook ‘op zichzelf’ en is iedere dag onder de pannen. De mannen zitten goed in het werk en pakken alles aan.
Een diep zwart gat was het gevolg
Marvin, de oudste, was het eerste aan de beurt en werd door zijn vader al jong op een Yamaha PW gezet. Ook hier gold de aloude traditie en ongeschreven kinderwet: Als je zonder zijwielen kunt fietsen…Naarmate de jaren volgden werden de motoren groter. Marvin kon lekker mee in en er leek wel een crosstoekomst voor hem weggelegd. Volgens zijn broers degene met het meeste talent van de familie. Inmiddels zat ook Yorick al op de motor. Alles kon en niks was te veel. De mannen waren onafscheidelijk, zowel naast als op de crossbaan. Het pijnlijke moment van de echtelijke breuk strooide een bak zand in het crosseten van de jongens. De spullen werden verdeeld en alles verkocht, zo ook de motoren. Een diep zwart gat was het gevolg. Vader verdween en het crossen was voorbij.
Jaloezie is er nooit geweest
Tot het moment dat Marvin van zijn bij elkaar gewerkte spaargeld een crosser kon kopen. Het crossbloed bleef stromen bij de broers en ook Yorick en Rowan spaarden netjes hun motoren bij elkaar. ‘We hebben altijd gewerkt voor onze spullen’. Hard gewerkt waarbij crossen op plaats twee kwam. ‘We namen geen vrij om te kunnen rijden. We reden alleen als we geen werk hadden’. Het crossgevoel raak je niet meer kwijt. Ook dat is een vast gegeven. Het werd een traject van plezier, succes en natuurlijk ook pech voor de drie broers. Yorick is mede door de rugblessure van Marvin de meest fanatieke op het moment. Bij de VLM rijdt hij het gros van de wedstrijden mee, en zeker niet zonder succes. Voor Rowan wordt het zijn tweede echte crossjaar en heeft er verschrikkelijk veel zin in. Hij geeft zichzelf de tijd. Gestaag zonder al te veel risico’s te nemen. ‘Niet werken is geen geld’, merkt hij wijs op. Jaloezie is er nooit geweest onder de mannen. Een gezonde strijd was er altijd wel voelbaar, maar ze gunnen elkaar alles. Het zijn drie totaal verschillende karakters maar de band is duidelijk voelbaar.
‘Vooral de start vind ik vreselijk’
Er heerst respect en vriendschap aan de grote keukentafel. Marvin mag de koffie zetten. Die is tenslotte sinds een paar weken op zichzelf gaan wonen met zijn vriendin. ‘Kantie mooi oefenen’, lachen de andere twee. Op crossgebied leren en helpen ze elkaar waar ze kunnen. Moeder Lilian komt de keuken binnen. Lilian vind de cross vooral eng. Zuinig als ze is op haar kroost gaat ze juist daarom niet vaak mee. ‘Vooral de start vind ik vreselijk’, zegt ze lachend. Een moederhart tot de rand gevuld. Zichtbaar trots. Ze hebben het leven en hun sport na de breuk met haar man helemaal eigenhandig opgepakt. ‘Op een gegeven moment hebben we het allemaal een plaats kunnen geven’, zegt Rowan geëmotioneerd. De broers bevestigen knikkend. Wat ze wel van vader meegekregen hebben is werken. De mannen hebben geen schulden. Als het er niet is, dan is het er niet, zo simpel is het en daar handelen ze naar. Onlangs kocht Marvin een ‘opknaphuis’ waar hij samen met Rowan iedere zaterdag aan werkt. ‘Als het klaar is gaat het de verkoop in’, zegt Rowan vastberaden. Van de investering liggen ze niet wakker. Zoals Rowan zegt: ‘stenen blijven altijd geld waard’. Broer Yorick springt zo nu en dan bij. Mooi dat het kan, mooi ook dat het is.
Voor alles gekozen met het hart
Bijna ieder jaar gaan ze op crossvakantie naar Spanje of ‘doen’ de crossweek in Emmen. Soms samen, soms alleen. ‘Hard werken maar ook hard genieten’ is de slogan die hoog in het vaandel staat. In de winterperiode zijn ze alle drie ook nog eens op hun snowboard te vinden. Dat kan er gewoon naast en doen ze met veel overgave. De partners van de jongens hebben eigenlijk niet zo heel veel met cross. Dat wil niet zeggen dat ze tegengas geven als ze de weekenden weg willen of zijn. ‘Ze weten dat we er alles voor doen en gunnen het ons dan ook’. Het zijn dankbare gasten. Dat blijkt weer als ik over foto’s begin voor bij het verhaal. Speciaal voor dit stuk zijn ze vorige week al naar MC Rilland gegaan om een paar foto’s te schieten waar ze gedrieën op staan. Ze beseffen echt wel dat ze geen van allen wereldkampioen zullen worden. Ze hebben er gewoon gruwelijk veel plezier in. Het samen kunnen doen en ondernemen van alles. Het werk, de vriendschap en de cross brengt de jongens nog dichter bij elkaar dan ze als broers al waren. Echte maten, en dat kom je toch steeds minder tegen. Het is meer een tijd van ieder voor zich en allemaal tegen elkaar. Met nadruk kan ik wel zeggen dat hun moeder, samen met haar ‘nieuwe’ man buitengewoon goed ‘werk’ hebben geleverd. De jongens kregen een levensinstelling mee die je helaas steeds minder tegenkomt maar o, zo waardevol is voor hun verdere leven. Het gaat ze niet om bekers of andere prijzen. Voor alles gekozen met het hart. Door passie gedreven.
Als ik afscheid neem kost me dat moeite. Ik mag ze nog geen vrienden noemen, maar ondanks het leeftijdsverschil voelt het wel zo. Eerlijke, harde werkers. Mannen naar m’n hart. Vrienden voor het leven.