Rhenen was mooi

jagoo

Rhenen, rustiek in de bossen. Wat een geluk. Wat mooi dat je hier nog, zo’n drie keer per jaar, heerlijk mag crossen. Hobby en toppers, voor iedereen wat. De geur van de passie, alleen maar motoren, je wordt het nooit zat. Een man leert zijn dochter en ook nog zijn vrouw, de hoop in zijn ogen dat zij ooit zal zeggen, ‘ wanneer gaan we nou?’ Vader met zijn kleine meid, ze is amper tien. ‘ Wanneer gaan we weer?’ , ‘ morgen papa, morgen misschien?’ Motoren die brullen, de olie vergaat en de walm komt voorbij. Als de deur van een keuken, die langs een kier het eten verraad. De rijders zijn bazen. Als rodeo rijders in felgekleurd pak, vol in z’n zes met de kont achteruit, voorbij komen razen. Een stam met zijn strijders. Vrienden privé, maar ieder voor zich, volgers en leiders. De man met de vlag. Nooit op een motor, maar altijd paraat. Trouw op z’n kistje. Niet omdat ’t moet, maar omdat hij het mag. De omroeper schreeuwt het spektakel compleet. Zijn kennis is top, kent zijn kroost als geen ander. Omdat hij het weet. Dagen zijn lang soms, maar deze te kort. De kaarten geschud en de prijzen verdeeld. We rijden naar huis en ik kan haast niet wachten. Gelukkig dat het morgenavond alweer weekend wordt…